vrijdag 29 april 2011

Essay BK Info

Vijfmaal retour Rusland

Dat Rusland een extreem land is, wist ik. Het is juist de bron van mijn reeds lang bestaande fascinatie voor dit land. Hoe existeren mensen in extreme situaties? Rusland bedient me in dat opzicht al vele jaren rijkelijk: al vroeg las ik Russische literatuur, boeken over de Gulag en over de communistische utopie en zijn excessen. In relatie tot Rusland is Nederland harmonieus. Jelle Brandt Corstius merkt treffend op: Russen verwachten altijd chaos en geweld, Nederlanders vinden orde en stabiliteit vanzelfsprekend. De polariteit tussen afbraak en opbouw staat in mijn werk centraal. Dostojevski stelt in Aantekeningen uit het ondergrondse (1886), dat de mens in gelijke mate geneigd is tot opbouwen als tot vernietigen. Het is deze context die me in beweging zet, als ik twee jaar geleden samen met Ine Lamers het concept schrijf voor VoTH (later besluiten we dat ik binnen KW14 alleen verantwoordelijk ben voor de gehele organisatie, inclusief catalogus). VoTH is een reizende tentoonstelling met werk van acht Nederlandse en acht Russische kunstenaars naar vijf musea in de Russische Federatie: Museum Centre Krasnoyarsk, Museum of Fine Arts Kazan, Museum of Fine Arts/ NCCA Ekaterinburg, Moscow Museum of Modern Art en Yaroslavl Art Museum.



Rusland geeft me indringende inkijkjes in de menselijk existentie. Mild schrijven over dit land is niet echt mogelijk. Als een paar Russische kunstenaars, uitgeweken naar het Westen, een klinkende opsomming extreme kwalificaties over hun moederland ten beste geven, kan ik niet anders dan me daarbij aansluiten: in Rusland ontbreekt een ethische moraal, evenals een westerse logos (kritische reflectie), Russen zijn nationalistisch, er is weinig commitment met de algemene zaak (ieder voor zich), Russen vertrouwen elkaar niet en zijn in alles mateloos. De opmerking van een student uit Krasnoyarsk: de Russen houden van hun land, maar weten niet waarom, spreekt in z’n beknoptheid boekdelen. Aan Rusland is de Verlichting voorbij gegaan en dat is naar mijn mening een essentieel gegeven in het kunnen begrijpen van dit land. Bij een eerste kennismaking lijken de overeenkomsten met het westen evident (alom dezelfde kapitalistische iconen), maar daaronder liggen duistere lagen die moeilijk te doorgronden zijn. We kennen gedeelde periodes in de geschiedenis (zeker op cultureel gebied) en periodes van verwijdering. Het is juist die mengeling van bekend zijn én buitenstaander zijn, die me steeds vergezelt (voor mij een vruchtbare basis om te werken). De Verlichting heeft in het westen met name autoritaire machtstructuren uiteen doen vallen, de wetenschap (logos) en democratie ontwikkelden zich snel. Boris Groys, Russisch kunsthistoricus, stelt dat Rusland als het ware het onderbewuste van het Westen is (dat in Rusland de theorie van Freud nooit werd erkend, is daarvan slechts een bevestiging). De instincten regeren in dit land (hoewel dat nuance behoeft), waarin 5% van de bewoners 90% van de rijkdom in handen heeft. Je hebt macht (en die toon je) of je hebt die niet (en dat draag je; in een volgend leven heb je misschien meer geluk. Terwijl het grootste gedeelte van de bevolking de huidige niet- democratische regering steunt (70% van de mensen is nationalistisch en Stalin wordt door een groot deel van de bevolking niet als een moordenaar maar als een groot staatsman gezien), ben ik ook in toenemende mate getuige geweest van intense kritiek (en verdriet) over het politieke, economische en sociale systeem; over een overheid die geen sociaal beleid heeft, die alle controle bezit over de economische, juridische en journalistieke krachten, een overheid die zich gesteund voelt door de Russisch orthodoxe kerk (twee handen op een buik), beide die daar de rijpe vruchten van plukken; gezamenlijk hanteren ze hun macht om eeuwenoude verhoudingen en waarden te restaureren naar een tijd die aan het communisme vooraf ging. Ook al kent de geschiedenis extreme breuken op politiek en religieus gebied, eigenlijk is er de laatste eeuwen weinig veranderd.

Achteraf gezien getuigt de ambitie een zo grootschalig project te willen organiseren in een land als Rusland, naast van veel passie en idealisme, ook van een zekere naïviteit. Een huge en bijzonder arbeidsintensieve onderneming (er zijn starre hiërarchische verhoudingen, veelal een groot gebrek aan management en efficiëntie, de organisaties zijn vaak arm en hebben gebrekkige middelen, bijna elk item is in eerste instantie een probleem). Tijdens onze eerste verkennende reis naar Rusland is de ontvangst in alle musea bijzonder hartelijk, iedereen wil graag samenwerken (in Moskou kunnen we zelfs kiezen tussen de twee top organisaties). Zeker naar westerse maatstaven is dat een overwinning; pas later dringt tot me dat er nog wel vijftien steden met graagte de tentoonstelling willen overnemen, alles wordt tenslotte vanuit Nederland betaald en georganiseerd. Hierbij aansluitend een korte analyse van de huidige Russische kunstwereld door Boris Groys onlangs in Metropolis M: De verwevenheid van kunst met het economisch en politieke veld is duidelijk. Het kunstmilieu is zich in toenemende mate gaan vereenzelvigen met de markt. Kritische (en zeker politieke) kunst wordt geweerd. Cultuurbeleid is hetzelfde als bedrijfsstrategie (in Rusland kun je een plek in een museum kopen, zelfs op de Biënnale van Venetië). Kunst moet vooral passen bij de identiteit van de nieuwe politieke en economische elite. Ekaterina Degot, kunstcritica, duidt het huidige kunstklimaat als neo-esthetisch formalisme, met werk dat een beetje ‘çlownish, adolescent en sexual’ is, met een rol voor de hedendaagse kunstenaar als nar, die binnen het Poetin regime wordt getolereerd en gecontroleerd, gekweld maar goed gevoed.

Alle kunstenaars realiseren nieuw werk voor VoTH (met ondersteuning van het Fonds BKVB en het Wilhelmina Jansen Fonds). De Nederlandse Ambassade in Moskou heeft het belang van het project steeds onderstreept; hun ondersteuning (financieel en adviserend) is groot. De Mondriaan Stichting wijst het project af: de exposure voor de Nederlandse kunstenaars in deze Russische instellingen (hoewel ze tot de top behoren in Rusland) wordt te gering geacht. Na deze afwijzing lijkt stopzetten van het project onvermijdelijk. Juist op het goede moment belt de Nederlandse Ambassade, mede namens DSM, met het verzoek VoTH ook naar Kazan te laten reizen, ter gelegenheid van de opening van een nieuwe fabriek van DSM/ DNP in Tatarstan. Door een ruimhartige ondersteuning wordt DSM/ DNP zo de hoofdsponsor van het project. Op de opening in Kazan is de Nederlandse ambassadeur aanwezig, als ook een Nederlandse handelsmissie. Tatarstan is een onafhankelijke republiek binnen de Russische Federatie, 50% islamitisch, 50% Russisch orthodox. Reeds in het voortraject bemoeien een aantal ministeries (die van Trade, Culture en Energy) zich met de organisatie, in eerste instantie vrij onschuldig, later serieuzer als ik op last van de autoriteiten van museum moet veranderen (het eerste museum heeft te weinig exposure). Het wordt heftig als ik tijdens het inrichten de 26 foto’s van Paul Kooiker moet verwijderen en 6 foto’s van Alexandra Demenkova. Later realiseer ik me dat de overheid uiteindelijk voor hun gevoel, een soort paard van Troje binnen haalde: de expositie is veel te kritisch, te donker, te zware onderwerpen (niet de verwachtte mooie plaatjes en prachtige landschappen). Om een schandaal te voorkomen, haal ik de foto’s weg, maar niet zonder in mijn speech te verwijzen naar deze werken en te benadrukken dat voor mij de waarde van autonomie in de kunst wezenlijk is (een uitspraak die me niet door iedereen in dank wordt afgenomen).

Inmiddels is VoTH al in vijf steden gerealiseerd; het transport is onlangs weer veilig in Nederland teruggekeerd na een reis van 20.000 km! Een spannend moment.

VoTH is overal gratis aangeboden, inclusief catalogus, verzekering, transport, grafisch ontwerp, assistentie door mij en een assistent bij het inrichten. In alle steden tekenen zich soortgelijke ervaringen af: van mij wordt op vanzelfsprekende manier alles en nog veel meer verwacht; het is wennen aan de Russische hiërarchische verhoudingen (agenda’s zijn niet altijd helder); het vereist op momenten een zekere mate van detachment. Met name in Moscow Museum of Modern Art zou je bijna vergeten wie de verantwoordelijkheid droeg voor de financiering en organisatie (het museum wil onder andere 9 logo’s vanuit het museum geplaatst zien, er ligt een contract waarin ik zo ongeveer voor alles financieel verantwoordelijk ben, inclusief de aanpassingen in de museumzalen en drankjes/stand-up meal op de opening). Het is een lang onderhandelingstraject waarin het me lukt de scherpe kantjes er af te halen, maar de toon is gezet. Er is geen enkele interesse in mij of de aanwezige kunstenaars (de directeur laat zich pas 3 minuten voor de opening zien). En steeds staat dit gedrag van de macht in schril contrast tot de enthousiaste reacties van het publiek en al die pareltjes van ontmoetingen met gewone mensen, mensen zonder positie in het algemeen, die me met buitengewone liefheid bejegenen: met de junior curators van de participerende musea, die ik in de loop der jaren als loyale collega’s ben gaan waarderen, met de babushka’s die door heel Rusland de musea bewaken, met de studenten die me overal assisteren (mooie open ontmoetingen, studenten die bijzonder geïnspireerd zijn door de tentoonstelling (you are a kind of goeroe for the students, fluisterde de directeur van het NCCA in Ekaterinburg me toe, nadat ik met vijf studenten gedurende vier dagen de hele inrichting had gedaan, terwijl de leidinggevenden beroepshalve in het buitenland verbleven).

In alle steden is veel belangstelling van de pers, er zijn er rondleidingen en lezingen, steeds een vol programma. De infrastructuur voor hedendaagse kunst is in de provincie laag ontwikkeld of geheel afwezig, zoals in Kazan (this exhibition is history for us). Het museum in Krasnoyarsk organiseert al biënnales sinds 1997, het NCCA in Ekaterinburg organiseerde de eerste afgelopen jaar. Het zijn organisaties die hard aan de weg timmeren, pionierswerk doen in de provincie.

Terugkijkend op het geheel is duidelijk dat de individuele trajecten voor de kunstenaars bijzonder waardevol waren (de Nederlandse kunstenaars en de Russische kunstenaars die in Nederland wonen ontvingen een subsidie van het Fonds BKVB om nieuw werk te maken; voor de Russische kunstenaars was er een subsidie van het Wilhelmina Jansen Fonds). Voor de vele bezoekers betekende de tentoonstelling een belevenis: nieuwe media, onbekende artistieke benaderingen, authentieke visies (formeel en inhoudelijk), persoonlijke vrijheid, een kritisch en onderzoekend karakter, stevige thema’s (in contrast tot het huidige populaire neo-esthetisch formalisme in Rusland); al deze kwalificaties zijn alom benoemd en geroemd. Ook waren er behoudende soms zelfs nationalistische reacties of begrepen mensen het werk en de artistieke taal niet.

Voor mezelf betekent VoTH een stoomcursus Rusland (the Dutch curator on her bike through Russia). Als buitenstaander wordt ik partij in een Russische werkelijkheid, die me ook menigmaal schokt, het biedt me waardevolle inkijkjes (als kunstenaar en als curator) in hoe het spel in dit land gespeeld wordt. Ik ontvang veel waardering voor de organisatie, alsook voor mijn werk als kunstenaar, bijna vanzelfsprekend krijgt het een plaats in Rusland.

Het hele traject doet me nog sterker realiseren dat de pijlers van beschaving gevormd worden door cultuur (kunst), sociaal beleid en democratie. Als die wegvallen of onder druk staan, regeert de wet van de sterksten. In deze tijd, waarin rechtse en hoogkapitalistische krachten overal terrein winnen, is dit nog meer reden om alles op alles te zetten om deze verworvenheden in Nederland te bewaken en te behouden.

Op 28 mei opent VoTH in het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch (16.00 uur); op deze grootse finale van het project is de basistentoonstelling aangevuld met kunstwerken die tijdens het traject ontstaan zijn.

April 2011, Marjan Teeuwen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten